We lezen uit Mattheüs 5, 13-16.

5 februariZout. Dat ken je wel. Daar is ook een mooi verhaal over. Over zoutkorrels in een zoutpotje. Ze zaten daar dicht op elkaar en ze hadden het goed met elkaar. Eén van de zoutkorrels zei dat ook: Tjonge, wat is het hier toch gezellig. Ja, zei een ander, dit is nou wat je noemt de gemeenschap der heiligen. Dit is samen gemeenschap zijn. Nummer drie kwam met een voorstel: Weet je wat we moeten doen? We moeten een nog veel grotere pot bouwen. Dan kunnen er nog meer bij. En je weet, hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Ja, zeiden alle zoutkorrels, wat een goed idee. Dat moeten we doen. Maar één zoutkorrel zei: Nee, daar doe ik niet aan mee. Weet je wat ik doe? Ik spring eruit. Ik ga de soep in. Ik trek de wereld in. De andere zoutkorrels schrokken ervan en zeiden tegen hem: Wat ben jij een flauwe zoutkorrel, zeg. Dat kun je niet maken. Jij verbreekt zo onze hechte gemeenschap. En toch ga ik, zei die ene zoutkorrel. Ik heb daarbuiten werk te doen.

En deze ene zoutkorrel had het goed begrepen. In de pot kan het nog zo leuk en gezellig zijn. Het kan leerzaam en opbouwend zijn. Maar als zout heb je ook een taak. Het zout moet ook zijn werk kunnen doen. Ook jij bent zout en je moet de soep in. Alleen dan kun je iets doen en betekenen voor de mensen om ons heen. Samen dat zout en dat licht zijn. Samen je licht zo laten schijnen, dat de mensen de goede daden zien en eer bewijzen aan God. En als je dat zo doet en daar zo mee bezig bent, dan merk je dat dat ook iets met je zelf doet. Bouwen aan de ander is ook bouwen aan jezelf.

Voorganger in deze viering is Frank Beuger.