EERSTE LEZING: Job 19,23-27
TWEEDE LEZING: Hebreeën 7,23-28
EVANGELIE: Marcus 12,18-27

3 novemberSinds een dierbare vriend van mij een paar jaar geleden overleed, voel ik me meer betrokken bij de hemel als een ruimte of een andere dimensie, waar hij is. Als je iemand waar je je met hart en ziel mee verbonden voelt, verloren hebt aan de dood, kan de hemel een interessant gebied worden om te verkennen. Die hemel verkennen, dat gebeurt doorgaans maar weinig. Want, wordt er dan gezegd: over die hemel weten we immers niets. Er is nog niemand van teruggekomen. En ik denk dan wel eens: Hoezo, niemand teruggekomen? Of rekenen we Jezus even niet mee?

In rouwgesprekken vertellen mensen mij regelmatig over ervaringen die zij hebben, waarin een verbinding tussen hemel en aarde merkbaar is. Zij beginnen zo’n gesprek steevast met: Je zult het wel gek vinden, maar ik heb een droom gehad, waarin degene die ik mis, heel duidelijk naar voren kwam. Of er gebeurde iets bijzonders met de klok of een elektrisch voorwerp dat ineens gaat bewegen. Of een gebeurtenis die zij zien als een teken, heel duidelijk verbonden met diegene die zij missen. Wat mij overtuigt is dat deze gelovigen zichzelf als nuchter beschouwen en bijna niet met deze ervaring tevoorschijn durven te komen. Het doet zich voor en je kunt er niet omheen. En waarom zou je het niet zien als bemoedigend en als een teken uit de hemel die ons omringt en telkens verbindingen zoekt?

God is een God van levenden, niet van doden, zegt Jezus. Want de doden zijn niet dood, ze zijn levend bij God. De dood is slechts een overgang naar nieuw leven. De hemel blijkt daar te zijn waar de mens tot zijn of haar bestemming kan komen, hier op aarde of waar we zijn als engelen.

Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.