EERSTE LEZING: Deuteronomium 26, 5-11
TWEEDE LEZING: 2 Korintiërs 4, 5-12
EVANGELIE: Marcus 2, 23 tot 3, 6
In het evangelie van vandaag wil Jezus de Farizeeën, die hem aanspreken op het gedrag van zijn leerlingen, terugbrengen naar de zin van het sabbatsgebod. En die bestaat er – in éen zin samengevat – uit dat je op de sabbat een heleboel dingen niet hóeft. In tegenstelling tot de situatie in Egypte, waar de mensen zeven dagen per week als slaven moesten zwoegen, heb jij een dag vrij. Om tot jezelf te komen, tot God en tot de mensen om je heen. Een dag, bevrijd van alle dagelijkse lasten en verplichtingen. Een geweldig geschenk. Maar voor veel mensen blijkt het merkwaardig genoeg heel lastig om dit geschenk te aanvaarden.
Sabbat komt van een Hebreeuws werkwoord dat zoiets als “ophouden” betekent. Zeker in onze tijd weten veel mensen niet meer van ophouden. Supermarkten zijn tot ’s avonds laat open. Ook zon- en feestdagen zijn allang niet heilig meer voor onze 24-uurs economie. Anderen nemen hun werk mee naar huis. En zelfs mee op vakantie, laptop of mobieltje moet mee: de baas wil graag dat ik bereikbaar ben. En voordat we het weten zijn we ongemerkt in een psychische variant van Egypte beland, waarin je geen tijd meer neemt voor jezelf, voor de mensen om je heen. Je geestelijke leven of spiritualiteit. Maar de sabbat is er voor de mens, de mens is er niet voor de sabbat.
Waar het Jezus altijd om te doen is die innerlijke, uiteindelijke zin en betekenis. In die zoektocht verzet hij zich, heftig vaak, tegen elke vorm van starheid, formalisme en fanatisme. Maak zacht wat hard is geworden, wat is gestold zodat elke vorm van leven en levensvréugde eruit is verdwenen. De mens is er niet voor de sabbat, de mens is er niet om regels na te leven. De regels zijn er ten behoeve van de mens
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.