EERSTE LEZING: Job 30, 15-26
TWEEDE LEZING: 2 Korintiërs 5, 14-21
EVANGELIE: Marcus 4, 35-41
Het is een enorm wilde storm. Daar bij dat Meer van Galilea heb je bergen eromheen. En daar kan de wind soms met een rotvaart naar beneden komen. Dat noem je valwinden. Die zwepen dat water op. Dan wordt het in plaats van een rustig meer een woeste zee. En dat overkomt de leerlingen van Jezus. En dan is het opeens heel anders. Dan is het niet meer genieten. De boot hangt helemaal scheef. Het zeil is aan flarden gewaaid. Enorme golven beuken tegen het schip aan. Er komt zoveel water binnen. Eén leerling van Jezus staat met een emmertje te scheppen, maar dat heeft geen zin, want elke keer komen er emmers water tegelijk weer binnen. Als er niks gebeurt, staat de boot onder water en zinken ze naar de bodem. En wie ligt daar te slapen, zelfs letterlijk op één oor? Jezus! Hij slaapt. Terwijl het stormt. Terwijl de wind buldert! Terwijl de golven tegen het schip beuken! Terwijl de boot vol water dreigt te lopen! Hoe kan Jezus dan slapen?
Jezus slaapt. Eigenlijk is dat ook heel mooi. De storm mag dan nog zo tekeergaan, Jezus slaapt. Hij blijft rustig. Omdat Hij weet dat Zijn Vader voor Hem zorgt, omdat de wind en het water uiteindelijk niet sterker zijn dan Hij. Daar vertrouwt Hij op. Hij vertrouwt op zijn hemelse Vader.
En zo komt Hij vanmorgen ook bij ons, bij jou en bij mij. Al gaat de storm tekeer, je hoeft niet bang te zijn. Al gebeuren er verdrietige dingen in je leven. Al maak je wel eens fouten. Al gaat het wel eens helemaal mis. Je hoeft niet bang te zijn. Want Hij houdt van je. En Hij wil je rust geven. Hem mag je vertrouwen. Hij is bij je, elke dag.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.