EERSTE LEZING: Jeremia 23,1-6
TWEEDE LEZING: Efeziërs 2,11-22
EVANGELIE: Marcus 6,30-44
De boog kan niet altijd gespannen zijn. En daarom zijn we blij met een paar weken vakantie. Voor sommigen betekent dat lekker uitrusten en niks doen, voor anderen is de waarde van vakantie vooral het niets moeten. Voor de meeste mensen is er letterlijk lege tijd die samen met partner, kinderen of vrienden wordt doorgebracht. Even niet bereikbaar of beschikbaar voor klanten, collega’s, voor patiënten of cliënten, voor leerlingen of burgers. Hoe lief je ze ook hebt, en hoe blij je ook bent met je werk: die “break” heb je nodig. Om letterlijk te re-creëren, op adem te komen.
De apostelen, lezen we bij Marcus, waren kennelijk ook toe aan een adempauze. Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn een tijdje uit te rusten, zegt Jezus. Hij neemt de apostelen mee op retraite. Mee de woestijn in, staat er letterlijk. Plaats van verlatenheid zonder menselijke bewoning of verkeer. Maar de stilte en verlatenheid die Jezus voor ogen staat, wordt niet bereikt. Want allerlei mensen snellen naar de beoogde plek. Jezus blijft er schijnbaar rustig onder. Hij gaat niet terug in de boot om hard weg te varen. Maar ziet de menigte en voelt diepe bewogenheid met de mensen.
Daar waar de mensen oor hebben voor Gods woord, waar de mensen oog hebben voor elkaar, daar waar de mensen samen zijn in aandacht en rust, daar gebeurt vervolgens het wonder. Misschien moeten we soms het werk maar eens laten rusten en de handen in de schoot leggen; laat Jezus ze vullen. Hij doet ons neerliggen in grazige weiden. Om de rustdag te vieren. En om gesterkt te worden in het vertrouwen, dat wij, in deze wereld, in alle zorgen en strijd geen ijzer met handen kunnen en hoeven te breken.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.