EERSTE LEZING: Zacharia 8, 4-8 en 20-23
TWEEDE LEZING: Efeziërs 6, 10-20
EVANGELIE: Marcus 8, 22-26
Hoe vaak gebeurt het niet dat je iets mist? Dat je iets niet gezien hebt? Dat iemand je vertelde hoe hij opzag tegen bijvoorbeeld een aanstaande operatie, maar dat je niet even gebeld of geappt hebt om sterkte te wensen op de dag van de operatie, of niet meteen daarna hebt gebeld?
Als je iets mist of iets niet gezien hebt, dan is het moeilijke ervan dat het niet zo is dat je het niet wist of niet had moeten weten. Ja, je hebt gehoord dat het met hem of haar niet goed gaat en als je dat niet gehoord hebt, dan had je het misschien op een andere manier moeten weten of merken. We hoeven tenslotte niet alles aan elkaar aan te geven, toch? Liefde tussen mensen is niet alleen maar iets voelen voor elkaar, maar ook aanvoelen. En aanvoelen is niet altijd onze sterkste kant.
Jezus bevindt zich te midden van zijn eigen mensen die veel over God gehoord hebben. Maar om de een of andere redenen zien ze het niet. Ze zien de wonderen wel, maar ze zien niet wat ze vertellen over God. Ze zien de wonderen wel, maar ze zien God niet. Natuurlijk kun je God niet zien. Maar je kunt wel zien wat de woorden over God betekenen. Over wat je bijvoorbeeld moet doen. En wanneer het erop aankomt dat je wat doet. Hoe vaak laten we iets niet na waarvan we weten dat we dat moeten doen? Gewoon uit luiheid of onachtzaamheid. Het nu niet belangrijk vinden. Terwijl het voor een ander wel belangrijk is. Of omdat het anders mis gaat.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.