EERSTE LEZING: Jesaja 45,20-25
TWEEDE LEZING: Jakobus 2,1-18
EVANGELIE: Marcus 9,14-29
Wat een dramatisch verhaal, die gebeurtenissen rondom die arme jongen in het evangelie van vandaag. Wat een leven heeft die knaap gehad tot nu toe. Hij kan niet praten, hij kan niet horen, hij leidt aan heftige epilepsieaanvallen. Tijdens die aanvallen is de jongen in het water terecht gekomen en ook in het vuur. Hij zal daar wel littekens aan hebben overgehouden. En nu zegt Marcus dat deze jongen zijn kwalen te danken heeft aan een boze, onreine geest. Sommige bijbeluitleggers geloven dat niet meer zo. Zij menen dat bezetenheid door boze geesten meer te maken had met het inzicht van de mensen in die tijd. Zo zag men dat nu eenmaal: fysieke klachten werden geestelijk uitgelegd. Maar wij weten het anno 2024 wel beter.
Hoe de jongen uit de geschiedenis onder de invloed van boze geesten is gekomen, vertelt het evangelieverhaal niet. Maar wel het feit dat het zo is. Wat een drama! Wat een machteloos gevoel ook voor die vader. Een mens is nergens zo kwetsbaar als bij een ernstige ziekte van je eigen kind. In die gebrokenheid speelt de geschiedenis van vandaag zich af. En wat een contrast dan als we kijken naar het voorgaande. We hebben het niet gelezen, maar in het voorgaande gedeelte, vlak voor het gebeuren rondom deze zieke jongen heeft de verheerlijking op de berg plaatsgevonden. Boven op die berg had God trots uitgeroepen: Dit is mijn Zoon, de geliefde, hoort naar Hem. Een hemels gebeuren. Met Mozes en Elia, als verpersoonlijking van de wet en de profeten, als getuigen. Tegenover dit hemelse gebeuren staat het aardse gebeuren onder aan de berg. Niks hemel op aarde. Eerder de hel op aarde. Een jongen in de greep van de boze. En zijn vader is machteloos. En nu is hij ten einde raad naar de leerlingen van Jezus gekomen. Misschien dat zij iets kunnen uitrichten.
Gods verhoring van gebeden is niet afhankelijk van de mate van ons geloof, maar of we met ons kleine geloof bij de juiste Persoon komen. Twijfel is niet erg. Ik zal u eerlijk bekennen dat ik heel vaak twijfel of mijn gebeden wel worden verhoord. Ik weet niet altijd wat Gods bedoeling is. Ik weet ook niet altijd zeker of ik de goede beslissingen neem. Het is vaak niet veel meer dan proberen te verstaan wat de wil van God is.
Maar ik ga met die twijfel wel naar de juiste Persoon. Als ik niet naar Hem zou toegaan, dan is dat ongeloof. Ongeloof is heel wat anders dan twijfel. Ongeloof is niet-geloven, of niet-meer-geloven. Twijfel is je afvragen of je het wel bij het goede eind hebt. Twijfel is niet erg. Wie twijfelt zoekt naar antwoorden en kan er juist dankzij die twijfel veel sterker uitkomen. Wie niet gelooft is passief, wie twijfelt is actief.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.