Viering zondag 17 maart
VIJFDE ZONDAG VEERTIGDAGENTIJD
EERSTE LEZING: Jeremia 31, 31-34
TWEEDE LEZING: Hebreeën 5, 1-10
EVANGELIE: Johannes 12, 20-33
Het evangelie van deze zondag gaat over het lijden, sterven en de opstanding van Jezus. Maar ook over ons. Het gaat ook over de innerlijke aanvaarding dat lijden en sterven bij ons menselijk leven horen. Dat vrijwel ieder mens door vormen van sterven heen moet om echt te leven. Iemand in een klooster zei het zo: ‘Je gaat de deur van het leven pas binnen, als je de pijn van het leven bij je binnenlaat.’ De pijn van het leven maakt je bewust van je bestaan, noteerde de Engelse schrijver Oscar Wilde. Pijn heeft dus een positieve kant. Lijden kan je dichter bij jezelf brengen, dichter bij je naaste en niet in de laatste plaats kun je dichter bij God uitkomen. De opbrengst kan zijn, dat je meer mens wordt.
Is pijn, geestelijk of lichamelijk, letterlijk vruchtbaar? Je leven verliezen – dat voelt niet prettig – om het te winnen? Een beetje sterven. Levert dat iets op? Het is een vreemde gedachte voor moderne oren. In onze maatschappij rust op lijden een taboe. Verdriet proberen we direct weg te drukken. ‘Niet huilen!’ Pillen en verdoving moeten ons zo snel mogelijk van de pijn afhelpen. Moeiten en zorgen leveren alleen maar ellende op. Dus niet over praten. Vermijden. Verdringen. Dat is te begrijpen. We hebben een aangeboren neiging om ons te onttrekken aan alle vormen van lichamelijk en psychische narigheid.
Jezus cijferde zichzelf weg. Hij stierf aan een kruis. Wat een passie voor God en voor ons!
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.
40-dagentijd
Viering zondag 25 februari
TWEEDE ZONDAG VEERTIGDAGENTIJD
EERSTE LEZING: 1 Koningen 19, 9-18
TWEEDE LEZING: Petrus 1, 16-21
EVANGELIE: Marcus 9, 2-10
Vandaag zijn we met Jezus en zijn drie meest intieme vrienden op een hoge berg.
Ook al begrijp je misschien dit wonderlijke verhaal niet meteen, iedereen voelt wel aan dat hier iets belangrijks wordt verteld. De helderwitte uitstraling van Jezus die voor de ogen van de verbaasde leerlingen van gedaante verandert. De stem die uit de wolk klinkt: dit is mijn geliefde Zoon. Het is allemaal van een bijzondere lading.
Zien. Soms. Even.
Geloven is vaker niet dan wel, zien. We herkennen het verlangen van Petrus om dit bijzondere moment vast te houden. Natuurlijk, het is wat knullig, dat voorstel met die drie tenten, hij lijkt het zelf te beseffen, maar toch: je zou zo graag die momenten van zien, van inzicht en onthulling, die piekmomenten vast willen houden. Maar het geloof is geen bezit. Het is meer verlangen.
Viering woensdag 14 februari
ASWOENSDAG
Wij beginnen vandaag de veertig dagen op weg naar Pasen als mensen die als stof uit de aarde zijn ontstaan en bij de asoplegging wordt er nog aan toegevoegd ‘en tot stof zul je wederkeren’. Zo sterfelijk zijn wij als een windvleugje, een bloem die verwelkt. Wij hebben dus niets om ons op te laten voorstaan. Voor je het weet is er het einde. Waarom ons dan zo nodig laten gelden, hakken in het zand zetten en rechten opeisen, spelen met het leven van anderen alsof je heer en meester bent van het bestaan. Stof zijn wij en niet meer. Maar dat hoopje niets heeft God zijn adem ingeblazen om er een levende mens van te maken, geroepen om te leven, geroepen om leven te geven en leven te hoeden.
Wij beginnen een reis van veertig dagen op weg naar Pasen. En Jezus zelf geeft ons vandaag in het evangelie het gereedschap voor de tocht. Aalmoezen, bidden en vasten, die drie. Hij heeft ze zelf gebruikt en hij heeft ons metterdaad getoond hoe effectief ze zijn. Het gebed vormt het hart van de drie. Wij laten er ons vormen en bezielen door de Geest die ons maakt tot mensen van God. Mensen geroepen om het leven met anderen te delen, om te geven en vergeven zoals ons door God elke dag weer gegeven en vergeven wordt. Uit die vergeving leven wij en uit die vergeving putten wij om anderen leven te geven, zeventigmaal zevenmaal. En dan dat ander instrument, het vasten. Dat is meer dan een afslankcursus, tenzij wij het verstaan als een oefening om ons te bekeren van onze overdaad tot vrijgevigheid en mededeelzaamheid, maar boven al is het een middel om ons te oefenen in een innerlijke houding waar wij niet onszelf met zijn begeertes en verlangens in het midden plaatsen, maar waar wij leren leven als mensen met een zuiver hart. En zo wordt de aalmoes geen duit in het zakje, maar de gave van onszelf.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.
Viering zondag 11 februari
EERSTE LEZING: 2 Koningen 5, 1-15
TWEEDE LEZING: 1 Korintiërs 9, 24-27
EVANGELIE: Marcus 1, 40-45
In iedere gemeenschap is wel iemand waarvan je weet: als ik hem of haar iets vertel, dan weet binnen een dag iedereen het. En als je erbij zegt dat het eigenlijk geheim is, dan gaat het nog een keer zo snel rond.
Als Jezus een man heeft genezen, dan waarschuwt hij hem ernstig om het niet verder te vertellen. Maar wat lezen we? Toen de man vertrokken was, ging hij overal breeduit rondvertellen wat er gebeurd was. Met als gevolg dat Jezus zich niet meer in de openbaarheid kan vertonen zonder lastig gevallen te worden door allerlei mensen die op hem afkomen. Het lijkt alsof Jezus niet wil dat er al te openlijk over hem gesproken wordt. Hij houdt zijn identiteit liever geheim?
We mogen blij zijn dat die anonieme man uit het evangelie zich niet helemaal aan Jezus’ opdracht heeft gehouden. Hij kon het niet voor zich houden. Hij moest het vertellen. Wat precies? Dat horen we niet. Je mag ernaar raden. Zou het soms zijn, hoe hij door de aanraking van Jezus zich plotseling een stuk beter voelde? Gezien, gekend, niet buitengesloten of afgewezen, maar erkend? Zou het soms zijn dat hij in de ontmoeting met Jezus iets van innerlijke kracht heeft gevoeld? Hij hoort er weer bij. Wat het ook geweest is, deze anonieme genezen mens betrekt jou en mij in zijn verhaal over de weg van Jezus, de levende, die het onreine rein maakt. Dat is de kracht van het evangelie.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.
Viering zondag 4 februari
EERSTE LEZING: Koningen 4, 18-21
TWEEDE LEZING: 1 Korintiërs 9, 16-23
EVANGELIE: Marcus 1, 29-39
In het evangelie van vandaag horen we dat Jezus zieken genas, duivels uitdreef en verkondigde, maar ook dat Hij de gewoonte had naar een eenzame plaats te gaan om er te bidden. Hij voelde de nood in contact te blijven met het feit dat Hij de Geliefde van God was.
Jezus draagt en deelt heel zijn leven het lot van zieken en melaatsen, van maatschappelijk uitgerangeerde mensen, van armen en zondaars. Dat is kenmerkend voor Jezus' weg en werk. Maar Jezus snakt ook naar schaduw, hij zoekt rust die hem nauwelijks wordt gegund. Want zijn leven is dienst, harde, zware dienst, dienst letterlijk onder de mensen. Jezus is de last, de moeite en de pijn van het mensenleven niet uit de weg gegaan, maar hij heeft die op zich genomen. Hij heeft eronder gezucht. En juist daarom is dat moeitevolle, belaste gekwelde leven van zo velen niet zonder hoop en uitzicht. Want Jezus is in dat moeitevolle leven afgedaald en heeft zich eraan verbonden. Ja, hij redt dat leven van de ondergang, uit de macht van de dood. De naam Jezus betekent: God redt! Hij laat ons niet liggen, maar ziet naar ons om, richt ons op, geeft ons nieuwe moed. Zo schept Jezus in zijn woord en daad nieuw vertrouwen, nieuwe verwachting, nieuwe hoop. De zieken bij Jezus zijn standvastig en houden vol. Zij geloven heilig in God die het voor ze opneemt, ja die ze zelfs door de dood heen zal halen. Begrijpen wij dat? Hier wordt ons nieuw leven aangezegd en genezing. Laat die belofte voor ons genoeg zijn.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.
Viering zondag 17 december
DERDE ZONDAG VAN DE ADVENT
EERSTE LEZING: Jesaja 65, 17-25
TWEEDE LEZING: 1 Thessalonicenzen 5, 12-24
EVANGELIE: Johannes 3, 22-30
De leerlingen van Johannes hebben een woordenstrijd met andere Joden over het reinigingsritueel. En ze komen naar Johannes en zeggen: heeft u het gezien? Die Jezus die u gedoopt heeft, over wie u het had, die is voor zichzelf begonnen. Hij doopt en allen komen bij hem. Moet je toch niet aan denken? Doe je je week in week uit je uiterste best voor een mooie en goede kerkdienst, gaan ze naar je collega een dorp verderop. Moet je kijken: die kerk van de Nazarener, die zit iedere zondag vol.
Waar gaat het nu om in de kerk? Is die kerk nu doel op zich of is het misschien wel helemaal niet zo verschrikkelijk als die kerk kleiner wordt en hier en daar zelfs verdwijnt?
Er is een mooi altaarstuk van de middeleeuwse schilder Grünewald. Op één paneel van dat altaar zie je de gekruisigde Christus, vol wonden, stervende. Onder de omstanders staat onder andere Johannes de Doper die op Jezus wijst. Tegen de zwarte hemel staan in het latijn zijn woorden uit het evangelie: Hij moet groeien, ik moet kleiner worden.
Het gaat er niet om dat jij groter of belangrijker bent dan de ander, of jouw kerk groot is of niet, of je de beste bent. Het leidt allemaal af. In deze adventstijd worden we uitgenodigd om het los te laten en ons door Johannes te laten wijzen op Christus, op de komende. Dat we hem niet in de weg staan, maar plaats maken. Voor hem, voor de ander.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.
Viering zondag 10 december
TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT
EERSTE LEZING: Jesaja 40, 1-11
TWEEDE LEZING: 2 Petrus 3, 8-18
EVANGELIE: Johannes 1, 19-28
De dingen worden weer ‘normaal’. Dat is het eerste dat God aan Jesaja belooft. Van de beloftes van God verwacht je dat ze allemaal groots zijn en visionair, maar de beloftes die Jesaja te horen krijgt van God klinken voor een deel heel gewoontjes. ‘Mensen zullen huizen bouwen en er zelf in wonen’ is een belofte van God. Dat ligt voor de hand. Toch. ‘Een zuigeling zal niet enkele dagen leven’. Natuurlijk, het komt voor dat een baby kort na de geboorte sterft, en dat is heel verdrietig, maar de meeste baby’s overleven die eerste maanden. En toch, voor Jesaja klinkt dat hele gewone al als een enorme belofte.
Johannes heeft in Jezus een andere wereld gezien, een wereld van omkeer. Johannes zelf is ook geen kleintje. Hij roept de mensen op om zich om te keren naar God. Johannes vraagt de mensen om geen slechte dingen te doen: aan soldaten vraagt hij hun wapens niet te gebruiken om van gewone mensen geld af te persen. Hij vraagt hen te delen met elkaar en zich om te keren. Je kan zelfs zeggen: hij belichaamt die omkeer. Johannes leeft zelf als een kluizenaar in de woestijn, zoals iemand die berouw heeft en boete doet. En hij leeft van niets meer dan wat hij daar in de woestijn vindt: honing en sprinkhanen. Juist Johannes, die die beweging van omkeer in zijn lichaam voelt. Juist hij heeft zijn ogen open en ziet dat er nog iets komt. Iets dat verder gaat dan zijn omkeer en voornemens voor een ander leven.
Voorganger in deze viering is pastor Frank Beuger.